Zaterdag

Het was koud en de wolken hingen laag en grijs boven de huizen. We reden met de fietskar naar de stad, en deden boodschappen in de mensenmassa. We kochten gewone dingen: eten, een broek en nieuwe pantoffels voor de oudste zoon, papier.

We gingen een bar binnen, bestelden koude pasta, brood, water en koffie en zetten ons op de eerste verdieping. De jongste zoon mee op de toog, de oudste fier op een echte hoge kruk. We aten in stilte. We waren een gezin, we waren tevreden en warm en we keken samen naar de drukte onder ons.


About this entry